28 augustus 2019

Van Zijll Langhout


Naamtype: samengestelde geslachtsnaam. De stamnaam - de naam in rechte mannelijke lijn - is Langhout. De naam Van Zijll is hier later, in de negentiende eeuw, aan toegevoegd (zie hieronder). Langhout wordt gezien als een adresnaam of herkomstnaam, verwijzend naar een topografische aanduiding voor een langwerpig perceel bos (= hout). Van Zijll is een adresnaam of herkomstnaam, ontleend aan een sluis (zijl = sluis). De naam wordt ook wel gespeld als Van Zijl Langhout met één l. In dit artikel is de spelling aangehouden zoals die in de geboorteakte van betrokkenen is vermeld. Dat is volgens de wet de officiële spelling van een naam. De spelling Van Zijl Langhout kwam volgens de Nederlandse Familienamenbank in 2007 niet meer in Nederland voor. 
  
Herkomst: Ter Aar > Waddinxveen > Nieuwkoop > Woerden > Gouda Woerden

Aantal:
1947:  7  in Woerden,  30 in Nederland;
2007:  0  in Woerden,  39 in Nederland

Naamdrager 1947: Vier generaties Van Zijl(l) Langhout woonden en werkten in Woerden. De eerste, Marinus Bart, vestigt zich in 1855 in Barwoutswaarder en bijna 150 jaar later overlijdt in 2001 de laatste in Woerden wonende Van Zijll Langhout, zijn achterkleindochter Maria. Van die generatie is nog één dochter in leven, die in Canada woont.



Deze afbeelding van de school voor 'haveloze kinderen' te Amsterdam (circa 1850) geeft een zeker beeld van het onderwijs in die tijd (Lithografie P. Blommers) 

Onderwijzer in Barwoutswaarder: Marinus Bart (1855-1875)

In 1845 trouwt in Rietveld Marinus Bart van Zijl Langhout (1814-1875) met de 22-jarige boerendochter Maria Hofland. De bruidegom is 31 jaar, van beroep onderwijzer en hij woont in Bodegraven. Zijn ouders en grootouders zijn overleden. Bruid Maria is bij het huwelijk vier maanden zwanger van zoon Hendrik Leendert, die later dat jaar in Gouda geboren wordt. Ze krijgen nog drie zoons en een dochter. Van de vijf kinderen bereiken drie zoons de volwassen leeftijd. 

Tien jaar na hun huwelijk vestigt het gezin van Marinus Bart en Maria zich in Barwoutswaarder. Marinus Bart volgt daar als onderwijzer Johannes van Houten op, die met toestemming van de gemeente Barwoutswaarder in 1847 de openbare school opgericht had. De schoolmeester was in die tijd een kleine ondernemer. Binnen de kaders van de wet en zijn overeenkomst met de gemeente runde hij zelf de school. Hij betaalde het schoolgebouw en de inrichting ervan. Het schoolgeld dat de leerlingen betaalden was zijn bron van inkomsten.


Fragment van het minuutplan 1832 van Barwoutswaarder, met rechts de Rijn, bovenaan perceel 549. Op het voorste deel daarvan, gelegen aan de Rijndijk, liet Marinus Bart van Zijl Langhout in 1855 een woning met schuurtje en school bouwen. Dit is op de plek van het tegenwoordige Barwoutswaarder 21. Onderaan een deel van het bedrijfscomplex van steenbakker Jan de Koning Jzn.

























Marinus Bart kocht bij zijn vestiging in Barwoutswaarder voor 250 gulden van bouwvrouw Elisabeth Stolwijk een stukje boomgaard aan de Rijndijk en liet daar een woning met schuurtje en school bouwen. De boerderij van Elisabeth Stolwijk en haar man Theodorus Kooijman lag achter dit perceel boomgaard (perceel nr. 546).

We weten iets meer over het huis en de school door de boedelbeschrijving die in 1858 werd opgemaakt na het overlijden van Maria Hofland (1822-1857) en na het overlijden van Marinus Bart (1875). De bebouwing bestond uit een woonhuis, school en schuurtje. Het woonhuis had op de benedenverdieping een voor- en achterkamer, een opkamertje met daaronder een kelder, een keuken en een gang. De bovenverdieping was één ruimte, een zolder. In de achterkamer en op zolder werd geslapen. 

De school bestond, volgens de opgave van de schoolopziener die in 1879 de school bezocht, uit één lokaal, van 6,5 bij 7 meter. De inrichting van het schoollokaal was eenvoudig, zo weten we uit de boedelbeschrijving uit 1858. Er waren acht banken, vier schrijftafels, een tafeltje, enige stoelen, een schrijfbord, wat boeken en schrijfbehoeften en een oude kachel. Het geheel vertegenwoordigde een waarde van slechts 21 gulden. Ter vergelijking: een bed met peluw (lang rond kussen) en kussens was 20 gulden waard, en de kleding van Marinus Bart en van zijn echtgenote respectievelijk 38 en 36 gulden. De schoolmeester betrok zijn schoolspullen van boekverkoper Blanché in Utrecht, zo maken we op uit de boedelbeschrijving. Hij had er nog een rekening open staan van fl 27,50 voor geleverde schoolmaterialen. 


In 1859 kwam Marinus Bart in overheidsdienst. Met de Schoolwet van 1857 werden de gemeenten volledig verantwoordelijk voor het openbaar onderwijs. De gemeente Barwoutswaarder nam zijn woning en school voor 3.350 gulden over. Marinus Bart werd hoofdonderwijzer van Barwoutswaarder en Rietveld, met jaarlijks traktement van 370 gulden, inclusief huishuur. Drie jaar werd dit verhoogd naar 500 gulden en in 1875 was zijn jaarinkomen 558,20 gulden. De kinderen uit Rietveld werden met een pontje over de Rijn gezet. 


Van Zijl Langhout bleef tot zijn overlijden in 1875, bijna 62 jaar oud, aan deze school verbonden. Het laatste jaar sukkelde hij met zijn gezondheid. Toen er klachten van inwoners binnenkwamen ging de burgemeester van Rietveld zelf op bezoek in de school om de situatie in ogenschouw te nemen. Hij trof meester Van Zijl Langhout zittend bij de kachel aan, blijkbaar niet in staat om les te geven aan 'een buitengewoon klein aantal leerlingen, die meest zoowat door elkaar liepen'. De gemeente ontsloeg hem eind 1875 per 1 april 1876. Hij overleed ruim drie maanden eerder voor deze datum, op 14 december 1875.


Krantenadvertentie over onder curatele stelling van Aaltje Zaal (CBG, coll. familieadvertenties)
De tweede vrouw van Marinus Bart, Aaltje Zaal, werd kort na zijn overlijden op haar eigen verzoek onder curatele gesteld 'wegens zwakte van geestvermogens'. Aaltje Zaal zou 4 mei 1876 in de Pannebakkerijen in Woerden overlijden. Ze was daarheen verhuisd kort voordat op 1 februari 1876 de inboedel van het huis in Barwoutswaarder openbaar werd verkocht.



Beeld materiële welstand: protestante middenklasse


De boedelbeschrijvingen die werden gemaakt in 1858, na het overlijden van Maria Hofland, en in 1876, na het overlijden van Marinus Bart en Aaltje Zaal, geven een beeld van de materiële welstand. 

De boedelinventarissen beschrijven kamer voor kamer de aanwezige spullen. Het beeld dat daaruit naar voren komt is dat van een welvarend protestants gezin uit de middenklasse in het midden van de negentiende eeuw. 

Tot de waardevolle meubels horen een eiken kabinet met daarop drie kommen (30 gulden), een eiken chiffonière, staand horloge (40 gulden), een Friese klok, bedden met peluw en kussens, tafels en stoelen, kachel met pijp. Verdere huisraad bestaat o.a. uit wit serviesgoed, een koffiemolen, theestoof en chocoladeketel. 
Een indicatie voor de welstand is ook het in de boedel aanwezige goud en zilver. In 1858 heeft dit een gezamenlijke waarde van 202,50 gulden. Waardevolle objecten zijn een gouden halsketting van vier snoeren (60 gulden), een gouden horlogeketting met cachet (30 gulden) en een gouden zakhorloge met dubbele kast en zilveren halsketting (50 gulden). Kleinere objecten: een zilveren brandewijnkom (8 gulden), kerkboek met twee zilveren sloten (4 gulden), zilveren snuifdoos, sigarenpijpje, naaldenkoker, pepermuntdoos en flacon met stop.  

In de kelder werd de etensvoorraad bewaard: onder andere aardappelen, zuurkool en boter (samen 10 gulden), spek en vlees (10 gulden).



Fragment van de boedelbeschrijving, met de objecten in de voorkamer, waaronder een kabinet (30 gulden), chiffoniere (20 gulden) en mahoniehouten kastje (20 gulden). Op de onderste twee regels: een fotographie toestel (1 gulden) en een bijbel met platen (1 gulden) (boedelinventaris 21.1.1876)

In de tweede boedelinventaris, uit 1876 komen we allerlei objecten tegen die in 1858 ook beschreven zijn. De boedel wordt op 21 januari 1876 getaxeerd en op 1 februari verkocht. De opbrengst is 600,05 gulden. Maar er zijn bijna twintig jaar later ook opvallende verschillen. In 1858 is er bijvoorbeeld één vogelkooi. In 1876 zijn er zes vogelkooien met vogels, waaronder een lijsterkooi, en daarnaast ook nog een volière. Vier van de kooien bevinden zich in de keuken. Wiens liefhebberij dit was vermeldt de inventaris jammer genoeg niet. Er is meer levende have. Op het erf lopen vier kippen en een haan. 

Bijzonder is ook het 'fotographietoestel' dat de inventaris van 21 januari 1876 noemt. De getaxeerde waarde ervan is 1 gulden. Bij de openbare verkoop op 1 februari brengt "eenig photografie gereedschap", waarmee de camera bedoeld zal zijn, 1,50 gulden op. Wie fotografeerde in dit gezin? Marinus Bart, of een van zijn zoons? Een particulier die zich als liefhebberij met fotografie bezig hield was in die tijd bijzonder.



Marinus Bart als belegger


De boedelbeschrijvingen laten niet alleen het goederenbezit zien, ze geven ook een beter beeld van het inkomen van Marinus Bart van Zijl Langhout. Hij verdiende de kost als schoolmeester, maar daarnaast had hij een andere belangrijke bron van inkomsten: zijn beleggingen. In 1858 had hij een kapitaal van 14.800 gulden belegd, in staatsobligaties en hypotheken. Het grootste gedeelte, 6.800 gulden had hij gestoken in Nederlandse staatsobligaties en 2.000 gulden in obligaties ten laste van het Koninkrijk Pruissen. Daarnaast had hij tegen onderpand geld uitstaan bij een echtpaar in Schoonhoven (1.000 gulden) en timmerman Willem Schouten in Benschop (5.000 gulden). Zijn beleggingen brachten hem jaarlijks 505 gulden rente op, net iets meer dan hij als schoolmeester verdiende. 

Bij zijn overlijden zien we dat Marinus Bart nog enkele duizenden guldens meer heeft belegd, maar nu vrijwel uitsluitend in staatsobligaties en meestal tegen een hogere rente. Veel geld had hij belegd in Russische staatsobligaties, maar ook in staatsschuld van bijvoorbeeld Egypte, Oostenrijk, Turkije en Peru. Het knippen van de coupons van de obligaties leverde per jaar meer dan 1.000 gulden aan rente op. Daarbij moet wel aangetekend worden dat een deel van de obligaties zijn minderjarige zoons toekwam, wegens het door hun vader beheerde erfdeel van hun moeder. Maar al met al had Marinus Bart dus - zoals we nu zouden zeggen - een meer dan modaal inkomen. Een Utrechtse landarbeider met een gezin had in het derde kwart van de negentiende eeuw zo'n 300 gulden per jaar nodig om rond de kunnen komen (volgens historicus I.J. Brugmans). 

Dat het Marinus Bart in materieel opzicht goed ging blijkt ook uit het feit dat hij (in 1875) een dienstbode had en dat hij voor 300 gulden een 'nummerverwisselaar' in kon huren. Die nam de plaats in van zijn jongste zoon, die voor militaire dienst ingeloot was.



Handtekeningen onder de huwelijksakte van Marinus Bart van Zijl Langhout en Maria Hofland, Rietveld 1845.


Gezin Marinus Bart van Zijl Langhout (1814-1875)

     I. Marinus Bart van Zijl Langhout (Nieuwkoop 1814 – Barwoutswaarder 1875), onderwijzer (1845), onderwijzer te Barwoutswaarder 1855-1859, hoofdonderwijzer van Barwoutswaarder en Rietveld 1859-1875, woont Bodegraven -1845, Gouda 1845-, Utrecht 1847-1848,  Barwoutswaarder -1850, Zuid-Polsbroek 1850-1855, Barwoutswaarder 1855-, zoon van Hendrik Langhout, timmerman, en Andrina van Zijll, hij trouwt 1e Rietveld 1845 Maria Hofland (Rietveld 1822 - Barwoutswaarder 1857), dochter van Leendert Hofland, bouwman, en Hendrikje Schinkel; trouwt 2e Waarder 1861 Aaltje Zaal (Waarder 1817 – Woerden 1876), dochter van Teunis Zaal, timmermansknecht (1814), en Annigje Bruijnis.     
     Uit het eerste huwelijk:

     1. Hendrik Leendert van Zijl Langhout, volgt hierna.

     2. Leendert Hendrik van Zijl Langhout (Utrecht 1847 – Barwoutswaarder 1858).

     3. Cornelis Wouter van Zijl Langhout (Utrecht 1849 – Haastrecht 1905), timmerman, trouwt Haastrecht 1878 Elizabeth Bookelman (Haastrecht 1852 – Haastrecht 1927), manufacturierster (1914), dochter van Gerrit Bookelman, kleermaker, en Hendrika Lam. Hieruit nageslacht.

     4. Hendrikje Andrina van Zijll Langhout (Zuid-Polsbroek 1852 – Zuid-Polsbroek 1854).

     5. Wouter Cornelis van Zijll Langhout (Barwoutswaarder 1855 – Woerden 1905), sigarenmaker (1879), winkelbediende (1883, 1905), trouwt Woerden 1883 Janna de Leeuw (Woerden 1851 – Woerden 1910), dochter van Gerrit de Leeuw, klompenmaker, en Niesje van der Vlist. Hieruit nageslacht.




Koopman en winkelier in de Pannebakkerijen (1876-1906), 
Hendrik Leendert en zijn weduwe 

Hendrik Leendert van Zijll Langhout (1845-1896) vestigt zich na zijn huwelijk met de Zegveldse timmermansdochter Aafje van Lokhorst in 1871 in de Pannebakkerijen. Hij is opgeleid als scheepmaker (scheepstimmerman), maar gaat de handel in, als koopman en winkelier. In 1876 koopt hij van de Woerdense dokter J.C. ten Noever de Brauw voor 1.800 gulden een huis, schuur en erf  in de Pannebakkerijen (wijk A89). De uitkering van het erfdeel van zijn moeder en de erfenis van zijn vader zullen daarbij van pas gekomen zijn. 
De zaken gaan goed, want in de jaren tachtig en negentig belegt Hendrik Leendert in onroerend goed aan de westkant van Woerden, in het Oudeland, de Pannebakkerijen en langs het Jaagpad. In 1881 koopt hij bijvoorbeeld voor 1.100 gulden vier huizen aan het Jaagpad van pannenfabrikant Jan Brunt Jaczn. 
In 1896 slaat het noodlot toe. Hendrik Leendert overlijdt, op 4 oktober van dat jaar, 50 jaar oud. Zijn weduwe blijft achter met zeven kinderen, van de vijftien die inmiddels uit dit huwelijk geboren zijn. Ze zet de zaken van haar man voort als de wed. H.L. van Zijll Langhout.


De boedel in 1896 


Twee maanden na het overlijden van Hendrik Leendert wordt de boedel beschreven in een notariële akte. Ook nu komt het beeld naar voren van een gezin uit de protestante middenklasse.
Voor de taxatie van de roerende goederen is timmerman Gijsbert Beukers uit Zegveld aangezocht. Huis met winkel, schuur en pakhuis stonden in de Pannebakkerijen aan de (Leidse) Straatweg. Het woongedeelte bestond op de begane grond uit een woonkamer, alkoof, keuken en achterkamer. Boven de woning en winkel was een zolder en bij de winkel nog een bovenkamertje. Gewoond werd er in de woonkamer en ook in de achterkamer. Geslapen werd er in de alkoof, de achterkamer en op zolder. Waardevolle meubelstukken waren een mahoniehouten secretaire (30 gulden), een orgel (harmonium, 30 gulden) mahoniehouten commode (12 gulden) en veren en kapok bedden. In de achterkamer bevond zich een tafeltje met daarop twee bijbels. Tot de sierraden hoorden een gouden ketting met boot (juwelen object) ter waarde van 60 gulden en een gouden horloge met dito ketting (15 gulden). 
In de winkel werd de 'winkelopstand' (winkelinrichting met onder andere een toonbank) getaxeerd op 40 gulden en de voorraad op 100 gulden. Niet meegerekend waren dan de voorraad bier (6 gulden) en wijn (65 gulden). Aan de baten kant rekende men ook met de 220 guldens die nog van klanten te vorderen waren.
Uit de schulden van de boedel komen we wat namen van leveranciers tegen. Sigaren werden geleverd door Hillen te Delft (72 gulden), en Blanken en Den Hartog te Haastrecht (9 gulden), koffie en thee kwamen van Lévelt te Amsterdam (57 gulden). Uit Woerden zelf kwamen  kruidenierswaren (Hendrikse, 50 gulden) en gedestilleerd (Hofman 100 gulden). 
Als gezegd belegde Hendrik Leendert vooral in onroerend goed, terwijl zijn vader meer in de obligatiemarkt actief was. In de boedel zat een Russische staatsobligatie van 500 roebel, een obligatie ten laste van de Zuid-Italiaanse Spoorwegmaatschappij van 500 francs en een aandeel ter grootte van 100 gulden in de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te Woerden (opgericht in 1880). Het laatstgenoemde schuldpapier moet meer gezien worden als een maatschappelijke activiteit dan als een belegging. Het was de ondersteuning van het streven scholen met een protestante signatuur in Woerden te realiseren.



Aafje van Lokhorst, weduwe H.L. van Zijll Langhout, kocht in 1906 het pand Kruisstraat 8. Nog dat zelfde jaar kreeg ze een bouwvergunning om een winkelpui aan te brengen. Het duurde tot 1923 voordat dit plan, met aangepast ontwerp, werd gerealiseerd 



Gezin Hendrik Leendert van Zijll Langhout (1845-1896)



II. Hendrik Leendert van Zijl(l) Langhout (Gouda 1845 – Woerden 1896), scheepmaker (1871), koopman (1875), winkelier (1876-1896), woont Utrecht -1850, Zuid-Polsbroek 1850-1855, Barwoutswaarder 1855-1864, Lekkerkerk 1864-, Gouda -1867, Barwoutswaarder 1867-1871, Woerden 1871-, woont daar Pannenbakkerij 1871, trouwt Zegveld 1871 Aafje van Lokhorst (Zegveld 1848 – Woerden 1918), winkelierster (1901), dochter van Dirk van Lokhorst, timmerman (1871), en Jannetje van Doorn.
Uit dit huwelijk:

1. Marienus Bart van Zijll Langhout (Woerden 1871 - Woerden 1872)

2. Dirk van Zijll Langhout (Woerden 1873 – Woerden 1873).

3. Maria van Zijll Langhout (Woerden 1874, ovl. Woerden 4 juni 1915, trouwt 1e  Woerden Johannes van Leeuwen (Vlaardingen 1869 – Woerden 1907), timmerman, zoon van Abraham van Leeuwen en Kornelia Maria Teerlink; trouwt 2e Woerden 1909 Laurens de Vroom (Harderwijk 1876 – Woerden 1942), waterschapsambtenaar, zoon van Albartus de Vroom, commies gemeente (1860), en Geertjen Karssen.

4. Marinus Bart van Zijll Langhout (Woerden 1876 – Woerden 1876).

5. Jannetje van Zijll Langhout, geb. Woerden 24 okt. 1877, ovl. Woerden 13 juni 1965, tr. Woerden 23 juli 1903 Lourens Blok, geb. Woerden 5 nov. 1877, schilder (1903), sigarenhandelaar (1942), ovl. Woerden 7 juli 1947, zn. van Arie Blok, koopman (1874), en Catharina Radix.

6. Marinus Bart van Zijll Langhout (Woerden 1879 – Woerden 1879).

7. Cornelia Antonia van Zijll Langhout (Woerden 1880 – Woerden 1920).

8. Marinus Bart van Zijll Langhout (Woerden 1882 – Rotterdam 1916), handelsreiziger (1901), firmant firma Van Kooten & Langhout (1916), trouwt Woerden 1901 Antonetta Margaretha Reneman (Kamerik 1878 – Rotterdam 1945), dochter van Hendrikus Reneman, broodbakker, en Maria Johanna Elisabeth Kramer. Hieruit nageslacht.

9. Dirk van Zijll Langhout, volgt hieronder.

10. Hendrik Leendert van Zijll Langhout (Woerden 1884 – Woerden 1884).

11. Andriena Hendrikje van Zijll Langhout (Woerden  1885 – Woerden 1886).

12. Hendrik Leendert van Zijll Langhout (Woerden 1886 – Woerden 1886).

13. Andriena Hendrika van Zijll Langhout (Woerden 1888 – Woerden 1961), trouwt Woerden 1917 Gerrit Cornelis Bosch (Zwolle 1887 – Woerden 1956), broodbakker (1917), vestigt zich in Woerden 1930, woont Voorstraat 1 1930-1946, De Brauwstraat 19 1946-1947, Plantsoen 5 1947-, zoon van Albert Jan Bosch, horlogemaker (1887), en Hendrika Elisabeth Wilmink.

14. Helena Hendrika van Zijll Langhout (Woerden 1892 – Woerden 1892).

15. Gerritje van Zijll Langhout (Woerden 1893 – Rijswijk 1980), trouwt Woerden 1920 Gerard Kalsbeek (Woerden 1894 – Den Haag 1970), leraar (1920), zoon van Feike Kalsbeek, hoofd der school van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs (1885-1922), en Anna Lena Hengeveld.





Kruisstraat, met Visbrug en Kerkstraat, ca 1905-1915. Het witte pand is Kruisstraat 8, waar kruidenier en slijter Van Zijll Langhout gevestigd was.  De benedengevel heeft twee ramen en (rechts) een deur. In 1923 werd een winkelpui geplaatst (foto Streekarchief Rijnstreek en Lopikerwaard)


Kruidenier en slijter in Kruisstraat (1906-1971)

In maart 1906 kocht Aafje van Lokhorst tijdens en openbare verkoop uit de boedel van Franciska van Dijk, herbergierster en koffiehuishoudster, weduwe van Martinus Zoet, het pand Kruisstraat 8. De koopprijs was 4.550 gulden. Aafje financierde dit met de verkoop van haar onroerend goed in de Pannebakkerijen, en in de Paardensteeg. Later dat jaar nam ze bovendien een hypotheek op het pand. 
Aafje had ambitie en wilde een winkel met een moderne uitstraling. Kruisstraat 8 was tot dan in gebruik geweest als koffiehuis en herberg. De begane grond aan de Kruisstraatzijde had twee ramen en een deur. Dat was geen uitnodigend beeld voor de potentiële klant. Aafje liet een ontwerp maken voor verbouwing van de gevel met op de begane grond een moderne winkelpui, met in het midden een portiek met twee deuren en aan weerszijden een etalage om de producten uit te stallen. In het portiek zou de deur aan de linkerzijde toegang geven tot de slijterij. Aan de rechterzijde zou de kruidenierszaak komen. 
De verbouwing werd op dat moment niet uitgevoerd. Het zou tot 1923 duren voordat  er een winkelpui werd aangebracht. Mogelijk gebeurde dit op de oude vergunning. Een nieuwe vergunning  werd in ieder geval in het archief van de gemeente niet aangetroffen. 



Winkel van kruidenier en slijter Van Zijll Langhout, jaren zestig. 

Het ontwerp uit 1906 werd wel enigszins aangepast. Er kwam één deur. De slijterij werd rechts gesitueerd en de kruidenierszaak links. In dit pand zette na het overlijden van Dirk van Zijll Langhout (1883-1923) opnieuw een weduwe de zaak voort. Later kwamen dochter Jannigje en schoonzoon Abraham Griffioen in de zaak. Het bedrijf sloot zich aan bij het Centra samenwerkingsverband van kruideniers.
Drie jaar na het overlijden van de weduwe D. van Zijll Langhout sloot het bedrijf op 18 september 1971 de deuren, 'bij gebrek aan een opvolger'.



Woerdense Courant 16 september 1971


Gezin Dirk van Zijll Langhout (1883-1923)


       III. Dirk van Zijll Langhout (Woerden 1883 - Woerden 1923), winkelier, kruidenier (1920), woont Pannebakkerijen (-1906), Kruisstraat 8 (1906-), t
rouwt Barwoutswaarder 1910 Jannigje Jacoba Bos (Barwoutswaarder 1885 - Woerden 1968), winkelierster, kruidenier, woont Kruisstraat 8 1910-1941, Van der Valk Boumanlaan 72 1941-1944, Oostdam 7 1944-1953, Singel 106 1953-1959, Pr. Beatrixstraat 4 1959-, dochter van Jacob Bos (Bodegraven 1847 – Woerden 1936), broodbakker, en Jannigje van der Heden (Bodegraven 1846 – Woerden 1923).




Jannigje Jacoba Bos met haar dochter Jannigje voor de winkel, Kruisstraat 8 (jaren zestig)

Uit dit huwelijk:

1. Aafje van Zijll Langhout (Woerden 1911 -  Woerden 2000), trouwt 1e Woerden 1934 (gescheiden 1939) Albertus Abraham Griffioen (Mijdrecht 1906 – Woerden 1983), procuratiehouder (1934), handelsreiziger, vertegenwoordiger Vihamij Nijmegen, zoon van Simon Griffioen (Nieuweramstel 1878 – Woerden 1964), brigadier der Rijksveldwacht, en Geertrui van der Scheur (Veenendaal 1872 – Woerden 1959); zij trouwt 2e Woerden 1944 Hendrik Theodorus Grootjans (Kerkdriel 1917 – Katwijk aan Zee 1975), administrateur, calculator, vertegenwoordiger drukkerij, zoon van Geert Theodorus Grootjans en Jantje de Boer.

2. Hendrik Leendert van Zijll Langhout (Woerden 1912 –Woerden 1912).



Trouwfoto Jannigje van Zijll Langhout en Abraham Griffioen, 1941

3. Jannigje van Zijll Langhout (Woerden 1913 – Woerden 1999), kruidenier (winkel Kruisstraat 8), tot 1971, trouwt Woerden 1941 Abraham Griffioen (Wilnis 1912 – Woerden 1979), ambtenaar burgerlijke stand, adjunct-commies ter secretarie, kruidenier, gemeenteambtenaar, woont Nieuwkoop -1926, Woerden 1926-, Nieuwendijk 21, 26, 36, 30, Kruisstraat 8 1941-1971, Johan de Wittlaan 33 1971-, zoon van Simon Griffioen (Nieuweramstel 1878 – Woerden 1964), brigadier der Rijksveldwacht, en Geertrui van der Scheur (Veenendaal 1872 – Woerden 1959).

Maria van Zijll Langhout en Arie van Vliet (foto: Geheugen van Nederland)

4. Maria van Zijll Langhout (Woerden 1917 – Woerden 2001), trouwt Woerden 1940 Arie Gerrit van Vliet (Woerden 1916 - Woerden 2001), woont Oostsingel 16 ('Oerlikon'), beroepswielrenner, wereldkampioen sprint in 1938, 1948 en 1953, eigenaar garagebedrijf Woerdense Autocentrale (Plantsoen 10, vanaf 1966 Jozef Israëlslaan 2), zoon van Gerrit Cornelis van Vliet (Woerden 1882 - Woerden 1952), smid, eigenaar rijwielfabriek 'De Struisvogel' (-1928), garagehouder, autohandelaar, en Christina Wilhelmina van der Laar (Gouda 1882 - Woerden 1945).


Henk van Zijll Langhout en zijn moeder voor de winkel in de Kruisstraat, jaren zestig

5. Hendrik Leendert (Henk) van Zijll Langhout (Woerden 1919 – Enschede 2003), predikant, trouwt Ootmarsum 1945 Gerritdina Wilhelmina Jongbloed (Hengelo (O) 1924 - Enschede  2003), dochter van Antoon Jongbloed en Anna Catherina Wilmes.


6. Jacoba van Zijll Langhout, (Woerden 1923, woont in Canada), trouwt Woerden 1947 Willem van der Wel (Alphen aan den Rijn 1919 – Peterborough, Ontario 1992), kaasmaker, 1947-1948 in Tsjecho-Slowakije om daar kaasfabriek op te zetten, vervolgens mede-eigenaar kaaspakhuis te Woerden, verhuist naar Canada 1953 (Campbellford, Ontario), werkt daar bij Canada Packers en sticht met echtgenote bedrijf voor vastgoedbeheer, zoon van Willem van der Wel, koopman, en Antje Offers.




Fragment geboorteakte Marinus Bart van Zijl Langhout, geboren Nieuwkoop 12 maart 1814, met vermelding van de aan hem gegeven voornamen. De akte is in tweevoud opgemaakt. Dit is de versie van de akte die bij de gemeente gebleven, waarin de voornamen zijn gespeld als 'Marinus Bart van Zijl'.

Van Zijll Langhout, een samengestelde geslachtsnaam


Op dinsdag 15 maart 1814 doet Hendrik Langhout, timmerman van beroep, voor de burgemeester van Nieuwkoop aangifte van de geboorte van een zoon. Zijn vrouw Andrina van Zijll is drie dagen eerder bevallen van haar vierde kind. De ambtenaar van de burgerlijke stand noteert 'aan het welke hij verklaard heeft den voornaam van Marinus Bart van Zijl te geven'. Andrina is een dochter van de in Benschop wonende Bart van Zijll. De pasgeborene wordt met dus naam en toenaam naar de grootvader van moeders kant genoemd met daaraan toegevoegd de familienaam van de vader, en voorafgegaan door 'Marinus'. Hij heet dus volgens deze akte voluit Marinus Bart van Zijl Langhout.

Het op deze wijze vernoemen van een kind naar de grootvader van moeders kant zien we in de tweede helft van de achttiende eeuw regelmatig. Met de invoering van de burgerlijke stand - in het grootste deel van ons land in 1811 - wordt dit modeverschijnsel een halt toe geroepen. Een kind krijgt volgens de vanaf dan geldende regels de familienaam van de vader en daaraan voorafgaand een of meer bestaande voornamen. Voor toevoeging van een familienaam is geen ruimte meer. De eerste tijd na de invoering van de burgerlijke stand slippen er nog wel een aantal door, zoals bij Van Zijll Langhout is gebeurd.


Tweede exemplaar van de geboorteakte van Marinus Bart, waarin Zijll met dubbel-l gespeld is. Dit exemplaar belandde via de arrondissementsrechtbank in de rijksarchiefbewaarplaats en is nu online bij Familysearch te bekijken.


Is het Van Zijl of Van Zijll? 


Sinds de invoering van de burgerlijke stand heet je zoals je in je geboorteakte wordt genoemd. Die is duidelijk, zou zou je zeggen wanneer je online het exemplaar ziet van de akte die bij Erfgoed Leiden en Omstreken ligt: het kind heeft de voornamen 'Marinus Bart van Zijl'. Maar de moeder heet in de geboorteakte Andrina van Zijll met 'dubbel-l'. 

Dit is één van de in tweevoud opgemaakte geboorteakten. Eén exemplaar bleef na ondertekening bij de gemeente en het tweede exemplaar verhuisde naar de arrondissementsrechtbank en vervolgens naar de rijksarchiefbewaarplaats. Ook dat tweede exemplaar is online te bekijken, op de website van Familysearch. In dat exemplaar heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand wel de voornamen ingeschreven als 'Marinus Bart van Zijll', met twee letters l aan het eind. Zo zal het ook bedoeld zijn, gezien het feit dat de familienaam van zijn moeder als 'van Zijll' geschreven is.


In de bijlagen bij de huwelijksakte (Rietveld 1845) zit het uittreksel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van Nieuwkoop van het gemeentelijke exemplaar van de geboorteakte van Bart van Zijl Langhout maakte: precies zoals in dat exemplaar van de akte vermeld is, met één l.

Marinus Bart zal in de loop van zijn leven beide spellingvarianten gebruiken wanneer hij zijn handtekening zet. Bij huwelijk in 1845 levert hij bij de gemeente Rietveld een uittreksel van zijn geboorteakte uit het gemeentelijke exemplaar in, met één l. Zo heet hij dan ook in zijn huwelijksakte en zo ondertekent hij. Van zijn vijf kinderen heten de eerste drie in hun geboorteakte 'van Zijl Langhout' en de laatste twee 'van Zijll Langhout'.
Onder de nakomelingen van Marinus Bart komt de naam in akten van de burgerlijke stand tot in de twintigste eeuw met beide spellingvarianten voor. Volgens de Nederlandse Familienamenbank (CBGFamilienamen) komt de naam met één l in 2007 niet meer in Nederland voor als officiële spelling (gegevens ontleend aan de gemeentelijke Basisregistratie personen).



Overlijdensadvertentie Hendrik Langhout (1820). Zijn tweede huwelijk, met Trijntje van Heeringen, duurde slechts zeven weken. 

Waar komt de voornaam Marinus vandaan?


De naam Marinus komt opvallend genoeg niet voor in de families van Hendrik Langhout en Andrina van Zijll. Waar komt die naam vandaan? Kinderen werden in die tijd vernoemd. Aan wie ontleent Marinus Bart van Zijl Langhout zijn eerste voornaam?

Uit het huwelijk van Hendrik Langhout (1779-1820) en Andrina van Zijll (1780-1818) werden vier zoons geboren, waarvan alleen Marinus Bart de volwassen leeftijd zou bereiken. De eerste en de derde zoon heetten Cornelis, naar hun grootvader van vaders kant Cornelis Langhout (1754-1781). De tweede zoon werd in 1803 in Nieuwkoop gedoopt met de "voornamen" Bardt van Zijll. Hij zou jong overlijden. Bij hem werd de voornaam Marinus dus niet gegeven.


Inschrijving van de doop van Bardt van Zijll Langhout in het doopboek van de gereformeerde kerk van Nieuwkoop, 1803

Mijn veronderstelling is dat Marinus hier bedoeld is als mannelijke variant van Maria. Het komt vaker voor dat bij vernoeming zo'n 'geslachtswissel' wordt toegepast. Daarbij wordt soms zelfs een mannelijke variant van een vrouwelijke voornaam geconstrueerd, Opvallende voorbeelden hiervan zijn Catharinus, van Catharina en Ardinus van Ardina.


Er zijn twee Maria's die voor vernoeming in aanmerking kwamen. Het is zeer wel mogelijk dat men één van hen, of beiden zo heeft willen gedenken: Marretje Oppelaar (1755-1805), de moeder van Hendrik Langhout, en Marigje Amoreus, de stiefmoeder van Andrina van Zijll. Andrina's moeder Neeltje de Wit was overleden toen zij 3 jaar oud was. Twee jaar later hertrouwde vader Bart van Zijll in Benschop met Marigje Amoreus. Zij was getuige bij de doop van Bardt van Zijll Langhout in 1803. De voornamen Marretje en Marigje zijn varianten van Maria (zie de Nederlandse Voornamenbank).




Handtekening van Hendrik Langhout onder de geboorteakte van zijn zoon Marinus Bart van Zijl Langhout, 1814


Oudste generaties Langhout


Hendrik Langhout (Waddinxveen 1779 - Noorden 1820) was zoals we gezien hebben een zoon van Cornelis Langhout (Ter Aar 1754 - Waddinxveen 1781). Diens vader Hendrik Langhout of Lankhout (overleden Ter Aar 1776) is op dit moment de oudste bekende voorvader. Hij was gehuwd met Jannetje Volkers (overleden Ter Aar 1782). 



Inschrijving doop van Johannes, zoon van Hendrik Lankhout en Jannetie Volkers, Ter Aar 14 december 1749

Dit echtpaar treffen we voor het eerst in de bronnen aan als zij in Ter Aar in 1749 hun zoon Johannes laten dopen. Ze komen van elders. 
Dat kunnen we opmaken uit het feit dat hun huwelijk niet in Ter Aar of de omliggende regio gevonden is. En de doop van twee zoons, Gerrit (overleden Ter Aar 1782) en Folkert (overleden Ter Aar 1775) is ook niet Ter Aar of omgeving aangetroffen. 

Misschien ligt de sleutel tot het vinden van hun herkomst in Karel van Erpecum (1709-1787) en Anna van Sonnevelt (1715-1790), die bij de dopen van de kinderen als doopgetuigen optraden. Dit echtpaar trouwde zelf in 1739 in Ter Aar. Welke relatie hadden zij met dit echtpaar? Werkgever? Familie? 



Archiefbronnen: SARL, W054a, Notarieel archief Woerden, inv.nr. 23, akte 2913, d.d. 6.1.1855; inv.nr. 132, akte 634, d.d. 21.1.1876 , akte 636, d.d. 1.2.1876 en akte 672 d.d. 16.6.1876; inv.nr. 67, akte 5263, d.d. 10.10.1876; inv.nr. 173, akte 131 d.d. 15.12.1896; inv.nr. 197, akte 65 d.d. 28.3.1906.

Literatuur: G.G. Stolwijk, Het openbaar onderwijs te Barwoutswaarder en Rietveld 1800-1929, Heemtijdinghen 36 (2000) 41-63. De genealogie van de familie Van Erpecum is gepubliceerd in Nederland's Patriciaat 85 (2003/'04) 50-86.


Met dank aan Jane White, Harry Jager en Bram Griffioen voor het verstrekken van informatie en het beschikbaar stellen van foto's. 

#132

Versie aangevuld 2.9.2019